In fasen zindelijk worden
Ziezo. Potjestraining is een grote stap. Je hebt dapper het potje meegenomen in de hoop dat je opgroeiende peuter je voor eens en altijd van luiers verlost. Je kleintje, dat weet wat het wil, kan nu laten zien dat hij/zij al “groot” is.
Zindelijk worden doorloopt verschillende stadia:
- Ten eerste is er de urinecontrole gedurende de dag.
- De volgende stap is om de ontlasting overdag te controleren.
- En tot slot urine- en ontlastingcontroles ‘s nachts.
Een kind wordt zich bewust van zijn blaas vanaf de leeftijd van 1 tot 2 jaar. Op de leeftijd van 2 tot 3 jaar (wanneer ook driftbuien kunnen optreden) kan een kind gaan plassen en het bewust ophouden. Vanaf 4 jaar kan er sprake zijn van droge nachten.
Beginnen met zindelijkheid
Onze maatschappij verwacht dat kinderen zindelijk zijn tegen de tijd dat ze naar school gaan. Daarom beginnen we vaak rond de leeftijd van 2 jaar met het oefenen van naar het toilet gaan.
Om te beginnen moet je kind aan een aantal voorwaarden voldoen:
- Het moet een kwestie zijn van een zekere mentale rijpheid. Zindelijkheidstraining is een leerproces. Zolang je kind zich niet bewust is van plassen en poepen, heeft het geen zin. Door het te forceren, loop je een groter risico op weigering en afstoting.
- Je kind moet over voldoende motorische vaardigheden beschikken en in staat zijn om de bekkenbodemspieren bewust te rekken.
- Er mogen geen anatomische of neurologische afwijkingen worden geconstateerd.
Vaak zijn kinderen rond de leeftijd van 2 jaar klaar voor zindelijkheidstraining en geven ze het zelf aan. Als een kind om het potje vraagt en weet wat poep en plas zijn, is het klaar voor zindelijkheidstraining.
Elk kind is uniek en dit proces verloopt in zijn eigen tempo. Maak je dus niet te veel zorgen als je het niet meteen onder de knie hebt. Het is een goed idee om rekening te houden met het tempo van je kroost.
Tips om zindelijkheidstraining gemakkelijker te maken
- Neem voldoende tijd en geef je kind voldoende leertijd. Een potjestraining van 14 dagen tijdens de paasvakantie is geen goed idee.
- Begin in een vertrouwde omgeving en introduceer het potje in de speelwereld van je kind. Laat je kind ontdekken waar het voor dient.
- Laat je kind zien dat papa en mama ook naar het toilet gaan. Kinderen leren door jou na te doen.
- Gebruik een eenvoudig potje (geen toeters of bellen) en zorg ervoor dat je kind zich op zijn gemak voelt.
- Zorg ervoor dat het potje niet te laag staat. Als het potje te laag is, kan een kind niet plassen en loopt het meer kans op urineweginfecties. Het ideale potje groeit met het kind mee.
- Laat je kind niet te vroeg op de grote toiletpot klimmen of pas het toilet aan door bijvoorbeeld een verkleinde zitting en voetsteun te gebruiken. Als een kind op het toilet hangt, kan het niet goed plassen.
- De ideale zithouding op het toilet: ontspannen houding (als de bekkenbodem gespannen is, mag je niet plassen) – benen goed uit elkaar en broek strak over de enkels getrokken – voeten ondersteund (bv. op de voetensteun) – rechtop en ver genoeg naar achteren op het toilet zitten.
- Laat je kind zijn of haar tijd nemen en blijf erbij als je merkt dat je kind erom vraagt.
- Laat je kind niet persen, maar vertel hem dat hij de plas gewoon kan laten stromen.
- Zorg voor geschikte kleding. Je kind moet zijn broek gemakkelijk aan en uit kunnen trekken. Spijkerbroeken met een moeilijke knoop zijn geen goed idee.
- Het is heel belangrijk om voldoende te drinken. Om te kunnen leren, moeten kinderen een bepaalde capaciteit in hun blaas hebben. Dit kan alleen worden bereikt door voldoende te drinken.
- Dranken hebben ook invloed op de blaas. Pas dus op met koolzuurhoudende dranken en dranken met veel suiker.
- Let vooral op zuivelproducten en zout of suikerhoudend voedsel in de avond. Deze voedingsmiddelen verhogen de urineproductie en daarmee het risico op bedplassen.
- Leer je kind om zijn billen goed schoon te maken: van voor naar achter.
- Pas een beloningssysteem toe; als je kind bijvoorbeeld in het potje plast, krijgt hij of zij een sticker. Bestraf ongelukjes nooit, maar maak ze bespreekbaar. Benadruk dat dit deel uitmaakt van het leerproces. Zet je kind niet onder druk met je beloningssysteem. Als je merkt dat je kind hierdoor gestrest raakt, laat het systeem dan met rust.
Wat kan er misgaan bij zindelijkheidstraining?
- Als de hygiëne thuis te streng is, kan het kind vies worden van andere toiletten. Kinderen zijn vaak gewend om thuis in een klein paleisje naar het toilet te gaan, maar op school is dat meestal niet het geval. Daarom zijn kinderen vaak vies door andere toiletten.
- Het kind heeft geen tijd om naar het toilet te gaan vanwege korte pauzes op school of als het niet kan plassen tijdens de lessen. Als je je kind leert om snel te plassen, leer je ook om te knijpen als hij plast. Als je merkt dat dit een probleem is, probeer het dan op school te bespreken.
- Als je te vroeg begint met zindelijkheidstraining, wordt het uiteindelijk een zaak van lange adem.
- Het is geen goed idee om deze training te overhaasten. Een snelle zindelijkheidstraining tijdens de vakantie is daarom geen goed idee.
- En pas op met vochtige doekjes: als ze alcohol bevatten, zijn ze niet geschikt voor kinderen. Dit veroorzaakt irritatie en breekt het kind eerder af.
Merk je een probleem op met de zindelijkheidstraining?
Stop met je “proper worden training” en start het later opnieuw op. Probeer de problemen op school te bespreken. Zorg er vooral voor dat het geen obsessie wordt. Met een zeer obsessieve aanpak van zindelijkheidstraining breng je je kind in een negatieve spiraal. Bedenk dat uiteindelijk bijna alle kinderen zindelijk worden. Soms duurt het gewoon wat langer.
Vanaf wanneer praten we over een probleem?
In de volgende situaties kun je het probleem bespreken met je huisarts of kinderarts:
- Overdag is het kind nog niet proper rond zijn/haar 3-(4) jaar.
- ‘s Nachts is het kind nog niet proper rond zijn/haar 5-(6) jaar.
- Incontinentieproblemen komen in de familie voor. Het kan verstandig zijn om hier rekening mee te houden als zindelijkheidstraining langer duurt dan verwacht.
Samengevat
Je kunt de ideale omstandigheden creëren om zindelijk te worden. Je kind bepaalt echter zelf wanneer het zindelijk wordt. Jij kunt alleen maar toekijken en ondersteunen. Zo kan een kind succes ervaren en zichzelf laten gelden. Laat je dus niet verleiden tot een machtsstrijd, maar bevestig elk succes tot in detail. Uiteindelijk ben en blijf jij de belangrijkste ondersteuner van de ontwikkeling van je kind.
Meer weten over zindelijkheidstraining? Bezoek de website van Kind & Gezin.